De Kaart

 


Archeologisch monument ontdekt - in het archief.

Gerard van de Garde

Op de Pastoorswal, tegenover de Wernerstraat, is de voet van de vroegere Wernerstoren opgemetseld. Ook zijn de contouren van nog oudere muurfragmenten met gele stenen in het plaveisel aangegeven. Daarin zijn de resten een oude hoektoren herkenbaar, van waar uit een stadsmuur afboog richting Swalmerstraat - een andere muur dus dan de laatmiddeleeuwse stadsmuur langs de Wilhelminasingel. Een archiefbron suggereert dat vlak bij de 'hoffstadt' van de graven van Gelre gelegen heeft.
De ontstaansgeschiedenis van Roermond kan voor een deel worden herschreven.

Als je de plaats van de Wernerstoren nauwkeurig bekijkt, vallen een paar dingen op. De gele contouren van de oudste muren laten geen toren zien die keurig in de oost-westlijn tussen Kattentoren en Rattentoren past, maar een toren die ten opzichte van die lijn grofweg 45o gedraaid is. De torenplattegrond heeft aan de oostkant twee muuraanzetten: één in oostelijke richting en één richting het huizenblok tussen Wernerstraat en Sint-Jansstraat. De eerste muuraanzet is makkelijk te plaatsen: op dat punt liep de laatmiddeleeuwse stadsmuur naar de Kattentoren. De tweede aanzet lijkt onverklaarbaar. Het lijkt of van hier uit een andere muur afboog richting Swalmerstraat. (Het opgemetselde torenfragment uit later tijd staat, anders dan de in gele steen weergegeven plattegrond, wèl in de lijn tussen Kattentoren en Rattentoren.)
Ook valt op dat het straatniveau ter plaatse sterk daalt richting Sint-Jansstraat/Kattentoren. Het hoogst gelegen deel van de binnenstad - de heuvel tussen Swalmerstraat en Pastoorswal - houdt hier plotseling op.

De oudste betrouwbare perceelkaart van Roermond is een kadastrale kaart uit 1819. Hierop loopt een vreemde perceelsgrens vanaf de Wernerstoren tot halverwege het huizenblok tussen Lindanusstraat en Bethlehemstraat. Vreemd omdat de grens niet parallel aan de straat loopt. De lijn vertoont een knik bij de Swalmerstraat. Interessant is, dat deze perceelsgrens precies aansluit op de onverklaarbare muuraanzet in de contour van het oudste bouwstadium van de Wernerstoren.

Al met al reden genoeg om te vermoeden dat de perceelsgrens het verloop van een oude stadsmuur aanduidt. Mogelijk is dit de stadsmuur van 1232 die, naar men aanneemt, het gebied westelijk van de Lindanusstraat of de Bethlehemstraat omsloten moet hebben. Het zou voor de 13e-eeuwse Roermondenaren een logische plek geweest zijn: het hoger gelegen gedeelte rond de huidige Wernerstraat was beter te verdedigen dan het lagere gebied van de huidige Sint-Jansstraat en verder naar het oosten.
Er zijn nog andere aanwijzingen in die richting. Bij graafwerk van een nutsbedrijf in 1998 werd onder de Swalmerstraat, net voorbij de Lindanusstraat, een zwaar muurfragment blootgelegd. Jammer genoeg is daar toen verder geen aandacht aan besteed; het is denkbaar dat dat een deel van een oude stadspoort was. Ook is in het huizenblok tussen Wernerstraat en Sint-Jansstraat een muur bewaard gebleven waarin grove brokken hardsteen verwerkt zijn, precies op de plaats van onze vreemde perceelsgrens en precies op de plek van een plotseling hoogteverschil. Misschien zijn die steenbrokken afkomstig van een oude muur die hier in de middeleeuwen gestaan heeft.

Het Grutersaltaar.
Wat is er in archiefbronnen te vinden om deze veronderstelling te staven dan wel te ontkrachten?
In 1429 kreeg Hendrik Gruter van de paus toestemming om een Sint-Nicolaasaltaar in de Roermondse parochiekerk te stichten. Aan die omstandigheid danken we een aantal gegevens die licht werpen op onze veronderstelde stadsmuur. Hendrik Gruter en zijn broer Johan kochten voor het onderhoud van het altaar een aantal erfrenten - een soort middeleeuwse hypotheken - van Johan Herkenbosch. Herkenbosch had die verworven bij de verkoop van een reeks aaneengrenzende, onbebouwde percelen in de Sint-Jansstraat aan kopers die de volle koopprijs kennelijk niet ineens konden opbrengen. Uit de overdrachtsakten, eeuwenlang zorgvuldig bewaard door de beheerders van het altaar, kunnen we de situatie in 1430 reconstrueren (zie kaartje). Op de hoek bij de Wernerstoren woonde Lemmen Tymermans (a), daarnaast Heyn Noetman (b), vervolgens Thijsken Korftmeecker (c) en dan Deric Schoenman (d), die een dubbel perceel kocht. Alle vijf de percelen waren door Johan Herkenbosch verkocht op voorwaarde dat de kopers mochten bouwen tot aan 'die alde muer' aan de achterkant, maar niet in of op die muur. Het laatste perceel grensde aan dat van de smid Heyn van Buele; de erfscheiding werd gemarkeerd door 'dat oertken vanden toerne Inderselver alder mueren gelegen', dus door het hoekje van de toren in die oude muur.
Een oude muur met een toren, precies op de plaats van de schuin lopende perceelsgrens van 1819, met daarvoor aan de kant van de Sint-Jansstraat een tot 1430 braakliggend terrein - er staat nog nèt niet met zoveel woorden dat dit de oude stadsmuur was.

'Des greven hoffstadt'.
Het lijkt er verder op dat deze oude muur tevens de ommuring vormde van de 'hoffstadt' van de graaf van Gelre. Deze hofstede komt voorzover bekend maar in één bron voor, in een register uit 1483 van degenen die jaarlijks cijns moesten betalen over hun huis of bouwplaats. Hierin worden op de Swalmerstraat vijf percelen aangeduid als: 'was des greven hoffstadt' of 'dat des greven hoffstadt plagh te zijn'. Op grond van 15e-eeuwse schepenakten is de volgende reconstructie van het gebied mogelijk (zie kaartje):


Heyn van Loenen, met achtererf op de plaats van de voormalige grafelijke hofstede (1)
schepen Dirck Steynbitser, met achtererf op de plaats van de hofstede (2)
huis In den Wolff, met achtererf op de plaats van de hofstede (3)
huis Der Lewe (4)
Gadert van der Nuwerstat (5)
Brucher van Vlodrop (6)
Peter Schere (7)
Johan Kupers (8)
hoekhuis (9)
de smid Heyn van Buele (die ook een perceel in de Sint-Jansstraat had), op de plaats van de hofstede (10)
weduwe Melijs Offermans, op de plaats van de hofstede (11)
de vicaris van de parochiekerk (12)

Hiermee is de plaats van de grafelijke hofstede globaal bekend.
De Wernerstraat vormt in deze reconstructie een witte vlek. Zij lijkt in de middeleeuwen nog geen echte straat te zijn geweest, want men sprak omschrijvenderwijs van 'den gaitsen tot heer Wernersthoeren gaende', 'den straetken dat tegen heren Wernersthoerne ligt' etc. Pas in 1556 werd een huis in 'die Wernartzgaetzen' vermeld. Misschien was het straatje oorspronkelijk een pad dat de kortste weg naar de Wernerstoren vormde, dwars door de vroegere grafelijke hofstede heen.
Er bestaat overigens een vage aanwijzing voor een kasteel te Roermond uit de 12e eeuw; dat kan dan misschien het grafelijke hof hebben geherbergd. In een wonderverhaal uit 1180-1187 is sprake van een 'castrum Rurimundum', een versterkte plaats met een kerker, waarin de zoon van de hertog van Limburg gevangen gehouden werd.

 

Zijmuur van een achterhuis aan de Swalmerstraat, zichtbaar vanuit enkele tuinen in de Sint-Jansstraat. De muur staat precies op de plaats van een afwijkende, kennelijk middeleeuwse perceelsgrens en bevat brokken hardsteen die na de middeleeuwen gerecycled zijn.

 

 

 

 

En de voogdij dan?
Wat moeten we ons voorstellen onder een 'hoffstadt'? Het woord kan verschillende dingen betekenen: onbebouwd perceel, hof in de zin van feodaal landgoed rond een hoofdgebouw (de hof) en misschien hof in de zin van paleis (het hof).
Veelzeggend is dat het cijnsregister uit 1483 spreekt over 'des greven hoffstadt' en niet over 'des hertogen hoffstadt'. Het graafschap Gelre is in 1339 tot hertogdom verheven; dat betekent in principe dat de hofstede al in 1339 niet meer dan een herinnering was. En dat betekent weer dat de grafelijke hofstede - wat het ook precies voor een complex geweest is - moeilijk te rijmen valt met de bezittingen van de voogd van Roermond, die tot 1388 op Buitenop lagen.
Zoals veel 13e-eeuwse steden lijkt Roermond te zijn ontstaan rond minstens twee kernen: een administratief centrum (de voogdij, neemt men aan) en een handelsnederzetting (het gebied oostelijk van de Roerkade). De oudste geschiedenis van de voogdij is wat schimmig en begint met een vermelding in 1189. Vrij algemeen wordt aangenomen dat de voogd oorspronkelijk als Gelders ambtenaar voor de graaf een versterking beheerde met een tol, een kerk, een rechtbank en het hoofdgebouw van een landgoed. Een enkeling onder de historici heeft een afwijkende mening en vermoedt, dat de graaf minder oude rechten had dan de voogd. Volgens deze zienswijze heeft de graaf bezittingen rond de voogdij verworven en de voogd later overvleugeld.
Nu lijkt het er dus op dat er rond 1300 behalve de versterking van de voogd op Buitenop een grafelijke herenboerderij of burcht op een nabijgelegen heuvel lag. De graaf legde in 1232 een stadsmuur rond de nederzetting Roermond, inclusief het gebied dat ergens voor 1339 zijn eigen hof vormde, maar zonder de voogdij, die 'Buten In Op' lag. Is dat geen aanwijzing dat graaf en voogd eerder concurrenten waren dan baas en knecht?

Het zijn maar veronderstellingen - net zo goed overigens als de meer gangbare theorieën over de oudste geschiedenis van Roermond. Veel bewijsmateriaal is verdwenen: de archiefstukken die bij de stadsbrand van 1554 in rook zijn opgegaan, maar ook de heuvel Buitenop die in 1388 met voogdij en al is afgegraven. Maar het bodemarchief tussen Swalmerstraat en Pastoorswal ligt er waarschijnlijk nog ongestoord bij. Wanneer hier ooit archeologisch onderzoek plaatsvindt, kan gericht gezocht worden naar palissaden, een gracht, vestingmuren, een stadspoort onder de Swalmerstraat, fundamenten van de (of het?) grafelijke hof en sporen van brandschade uit 1213, toen de bezittingen van de graaf in Roermond in opdracht van de Duitse keizer platgebrand werden.


· foto resten Wernerstoren bijschrift:
De overblijfselen van de middeleeuwse Wernerstoren, gereconstrueerd op basis van opgravingen midden jaren tachtig. Rechts zijn twee aanhechtingen aan een vroegere stadsringmuur te zien: een latere richting Kattentoren en de oorspronkelijke aanhechting aan een totnogtoe onbekende stadsmuur richting Swalmerstraat.