Hoofdpagina

 

 


Roermond vanuit de lucht
Gedrukte vogelvluchtkaarten uit de 16e en 17e eeuw

Bijdrage van Gerard van de Garde

Sinds april is de originele kaart van Herman Janssens uit 1670-1671 te zien in de vaste tentoonstelling van het Gemeentemuseum. Hij toont de na de stadsbrand van 1665 herstelde of herbouwde gebouwen (rood), de lege plaatsen van de and gesloopte gebouwen (wit) en de niet-beschadigde gebouwen (blauw). Het is een vogelvluchtkaart met een tweedimensionale plattegrond waarop alle gebouwen in een driedimensionaal schijnperspectief zijn ingetekend. Dit soort kaarten werd tot ongeveer 1800 gemaakt; daarna kwamen de veel nauwkeuriger kadastrale kaarten.
Janssens maakte zijn kaart tijdens de bloeitijd van de Nederlandse prentkunst. Hoe gaven de wereldberoemde Antwerpse en Amsterdamse drukkers-uitgevers uit de 16e en 17e eeuw Roermond weer? Kijk goed en oordeel zelf.

Hogenberg 1581 en 1581/1582


uit de platenatlas Civitates Terrarum

De Antwerpse graveur Frans Hogenberg gaf eind 16e eeuw samen met de Keulse drukker Georg Braun een luxe platenatlas uit die bekend staat onder de titel Civitates Orbis Terrarum (= de steden van de wereld). In deel III (1581) verscheen een gravure van Roermond (links). De plattegronden en stadsgezichten in de atlas waren in de eerste plaats decoratief bedoeld; vandaar bijvoorbeeld de breed weergegeven straten.
Het jaar daarop verscheen bij de Antwerpse drukker Christoffel Plantijn een herdruk van een internationale bestseller met een beschrijving van alle gewesten van de Lage Landen, het boek Descrittione di tutti i Paesi Bassi van Lodovico Guicciardini. Verschillende graveurs leverden het illustratiemateriaal. Onder hen ook Hogenberg, die voor de gelegenheid een kopie van zijn Roermondkaart maakte (rechts).
Hogenberg baseerde zich op twee bronnen: de meetgegevens en/of schetskaart van zijn landgenoot Jacob van Deventer, die in de jaren 1570 net als hij in Keulen verbleef, en zijn eigen rijke fantasie. Van Deventers accurate weergave van Roermond kreeg bij Hogenberg de vorm van een ronde pannenkoek met hier en daar een muurtoren en een kerk teveel. Veel details kloppen niet. Op de hoek van de Markt is een kerk te zien die daar nooit gestaan heeft. De straat naar de Kraanpoort en de Sint-Nicolaasstraat zijn samengevoegd tot één straat in het verlengde van de Swalmerstraat. Van de Kleine Bergstraat ontbreekt het zuidelijk deel tussen Brugstraat en de huidige bibliotheek. Het Minderbroedersklooster (de huidige Protestantse Kerk) ligt direct aan de Begijnenstraat (het verlengde van de Pelserstraat), hoewel daar in werkelijkheid nog een paar huizen tussen lagen. De kerk van het voormalige Beggardenklooster ligt aan de verkeerde kant van de Beggardenstraat (een naam die zou worden verbasterd tot Bekkersjtraot en uiteindelijk foutief vernederlandst tot Bakkerstraat). Enzovoort.
Voor kerken en kapellen gebruikte Hogenberg een soort kaartsymbool avant la lettre: het zijn bijna allemaal eenschepige kerken met een daktorentje in het midden. Van een aantal kerken is bekend dat ze er heel anders uitzagen.


uit Descrittione de tutti i Paesi Bassi

Gamurini 1609



De volgende vogelvluchtkaart is door een onbekende graveur gemaakt naar een tekening van de Italiaan Gioseppe Gamurini. Hij is afkomstig uit de memoires van zijn landgenoot Pompeo Giustiniano, een officier die van 1601-1607, dus tijdens de Tachtigjarige Oorlog, streed in dienst van de Spaanse landvoogd De Spinola. Het stadhuis is aangeduid als het Maison de leletto en naast de toenmalige kathedraal aan de Heilige-Geeststraat staat een Chapelle de leuesque ou lescadron tenaeit sa paroise. Van mei 1604 tot mei 1605 was Roermond een jaar lang bezet door een Italiaans-Spaans eskadron dienst dat aan het muiten geslagen was. Hun aanvoerder droeg de titel ‘eletto’ (Italiaanse voor elect, gekozene) en bestuurde de stad vanuit het stadhuis. Omdat de muiters de plaatselijke geestelijken niet konden verstaan hadden ze een Italiaanse priester laten overkomen, die in de bisschoppelijke kapel een parochie leidde. (Voor wie Frans leest: leletto = l’eletto, leuesque = l’évêque, lescadron = l’escadron.)
Twee andere bijschriften trekken ook de aandacht: het Maison de ma captiuite en de Mannege ou ie picquois mes Cheuaux: het huis van mijn gevangenschap en de manege waar ik mijn paarden africhtte. Kennelijk is Giustiniano in 1604 of 1605 gevangengehouden door de muiters.
De stad haar huizen en gebouwen is wel heel erg schetsmatig weergegeven. De tekenaar wilde kennelijk alleen zijn spannende verhaal illustreren. Cartografische nauwkeurigheid deed er niet toe.

Onbekend na 1632



In de 17e eeuw kwam de prentkunst tot grote bloei. Deze fraaie gravure is gemaakt voor een Engelstalig publiek of misschien door een Engelsman. De mij onbekende maker geeft Roermond weer zoals het er in 1632 bij lag. Dat weten we dankzij een manuscriptkaart van Daniel Cletcher, ingenieur in het leger van stadhouder Frederik Hendrik. Nadat deze in 1632 Roermond had veroverd, liet hij Cletcher een plan tot modernisering van de vestingwerken maken. Cletcher tekende de bestaande stadsommuring, bastions en grachten en gaf in dunne lijnen aan waar nieuwe werken zouden moeten komen. De maker van deze gravure nam Cletchers kaart in zijn geheel over, inclusief de dunne lijnen en de deels foute inschriften (Meurters poort voor Meurkens poort, Siertebroecx poort voor Swartbroecx poort).
Op Cletchers origineel waren echter alleen de vestingwerken ingetekend. De Engelse graveur baseerde zijn bebouwingsbeeld op één van de plattegronden van Hogenberg. En nam ook daarvan nauwgezet alle fouten over, zoals het kerkje aan de Markt, de samenvoeging van Sint-Nicolaasstraat en Kraanpoort, de halve Kleine Bergstraat enzovoort.

 

 

Van Geelkercken 1654 en Blaeu 1644


Van Geelkercken 1654

De plattegrond rechts is afkomstig uit de wereldberoemde platenatlas Tooneel der Steden van Joan Blaeu (eerste druk 1644). Het Gelders Overkwartier en zijn hoofdstad Roermond worden daarin nog beschreven als behorend tot de Republiek der Verenigde Nederlanden, maar dat klopte sinds 1637 niet meer. Op de verovering in 1632 was al na vijf jaar een herovering door Spanje gevolgd. En juist dat verklaart waarom de plattegrond van Blaeu (rechts) gebaseerd is op de in 1654, dus tien jaar later, verschenen plattegrond van Nicolaas van Geelkercken (links).
Na de verovering van het Overkwartier gaven de (Noord-Nederlandse) Staten van Gelre opdracht tot de samenstelling van een officiële geschiedschrijving van hun gewest. Ze huurden een historicus in voor de tekst en ? nogal laat, in 1636 ? een cartograaf. Die cartograaf, Nicolaas van Geelkercken, had zijn werk nog niet af toen in 1639 de Latijnse editie van het boek verscheen. Inmiddels waren de Staten van Gelre ‘hun’ Overkwartier dus alweer kwijt aan Spanje. Tot overmaat van ramp overleed de historicus. Van de Nederlandstalige editie kwam voorlopig niets. Intussen zat Van Geelkercken met zijn opmetingen en tekeningen. Hij verkocht daarom aan Blaeu het recht van eerste publicatie. Uiteindelijk lieten de Staten van Gelre hun prestigeproject voltooien door een andere historicus, Arend van Slichtenhorst. Het verscheen in 1654 onder de titel XIV Boeken van de Geldersse Geschiedenissen, mèt Van Geelkerckens plattegrond van Roermond.
Op de plattegronden van Van Geelkercken en Blaeu liggen de meeste kerken in noord-zuidrichting, hoewel christelijke kerken traditioneel op het oosten georiënteerd zijn (oriënt = oosten!) In feite zijn deze kerken alleen op uniforme wijze weergegeven: eenschepig, met een centraal daktorentje, gelegen in het midden van een ommuurd kerkhof en getekend van links naar rechts. Van Geelkercken gebruikt hier dus een ‘kaartsymbool’, net als Hogenberg.
Het grote verschil met de kaarten van Hogenberg is, dat het noorden daar boven ligt en bij Van Geelkercken links. Door die kanteling en door het gebruik van een ‘kaartsymbool’ voor kerken lijkt het bebouwingsbeeld bij Van Geelkercken op het eerste gezicht niet op dat van Hogenberg. Maar wie beter kijkt ziet een hoge mate van overeenkomst, inclusief de overgenomen fouten.
Van Geelkerckens zoon Isaac had in 1638 in slechts 38 dagen het Overkwartier gekarteerd. Hij kon in die beperkte tijd ? zo veronderstelden historici later ? haast alleen globale opnames gemaakt hebben. Het aan Hogenberg ontleende bebouwingsbeeld vormt voor die veronderstelling een sprekend bewijs.


Johan Blaeu 1649

De Wit jr. 1698



De laatst bekende, in druk verschenen vogelvluchtkaart van Roermond is die van Frederick de Wit jr. Hij is te vinden in een rond 1698 verschenen platenatlas met een lange titel, die in de wandeling kortweg het Stedenboek genoemd wordt. Op het eerste gezicht lijkt De Wits gravure op die van Blaeu. Het randwerk en een groot deel van de vestingwerken zijn zelfs identiek. De grootste verschillen zitten in de weergegeven gebouwen. Wat was er gebeurd? De zoons van Joan Blaeu, minder getalenteerd dan hun vader en grootvader, hebben op een zeker moment opruiming gehouden en een deel van hun koperplaten van de hand gedaan. De Wit kocht onder meer de plaat van Roermond. Omdat de weergave van de vestingwerken en gebouwen niet meer actueel was, verving hij gedeelten door een nieuw graveerwerk.
Het bebouwingsbeeld bij De Wit is een stuk accurater dan dat bij Hogenberg en zijn navolgers. Het stratenpatroon is vrijwel perfect weergegeven. Maar van de meest prominente gebouwen kan dat niet gezegd worden. De kaart lijkt de neerslag te zijn van schetswerk tijdens een haastige wandeling door de stad.

Zo heeft de Nederlandse prentkunst in de 16e en 17e eeuw voor wat betreft Roermond wel een aantal fraaie platen opgeleverd, maar geen betrouwbaar beeld van het uiterlijk van openbare gebouwen, kerken, kloosters en huizen. Alleen het bebouwingsbeeld bij Frederick de Wit jr. komt kwalitatief een beetje in de buurt van de kaart van Herman Janssens uit 1670-1671. Aan de andere kant is Janssens’ kaart esthetisch en mathematisch-cartografisch bezien nogal onbeholpen. De in druk verschenen vogelvluchtkaarten van Roermond zijn niet beter of slechter dan de manuscriptkaart van Janssens, maar anders. Elke historische kaart moet beoordeeld worden op wat hij pretendeert te zijn. Bouwhistorisch hebben we het meest aan Janssens, kunsthistorisch het meest aan het werk van een Hogenberg, een Blaeu en een De Wit.


Literatuur:
• B. van ’t Hoff, Jacob van Deventer, keizerlijk-koninklijk geograaf, 1953
• Jkvr. J.M. van Winter, Bij een onbekende kaart van Roermond, in: Libellus Festivus aangeboden aan Joseph H.F.H. Linssen, 1964
• Peter H. Meurer, Der Geldern-Plan des Johann Merck aus dem Jahre 1646, in: Geldrischer Heimatkalender 2001