Hoofdstuk 
          4 Roermond op politiek/bestuurlijk gebied
        
          4.1 Wie had het voor het zeggen?
        Roermond maakte 
          rond 1180 deel uit van het Graafschap, vanaf 1339 Hertogdom Gelre.
          Gelre omvatte het grootste deel van het huidige Gelderland, Noord- en 
          Midden Limburg, delen van Utrecht en Overijssel en nu in Duitsland gelegen 
          gebieden. Gelre was verdeeld in 4 zogenaamde kwartieren, zoals we tegenwoordig 
          provincies hebben, 3 van die kwartieren noemde men Nederkwartieren (Zutphen, 
          Nijmegen en Arnhem) en Roermond werd het Overkwartier genoemd. Deze 
          vier steden waren de hoofdsteden Gelre. Roermond van hoofdstad van Gelre 
          vanaf 1347, daarbij was Roermond ook nog eens de hoofdmuntplaats van 
          Gelre. De kwartieren waren op hun beurt weer verdeeld in ambten, voor 
          Roermond waren dat onder anderen Krickenbeck, Erkelenz, Geldern, Straelen, 
          Wachtendonck (tegenwoordig allemaal in Duitsland gelegen) Kessel en 
          Montfort. 
          Het hof van de graaf, later hertog, was een reizend hof. Meestal hielden 
          ze hof in een van de Gelderse steden of in een van de verspreid liggende 
          burchten (Roermond telde overigens het grootste aantal burchten). In 
          de steden waren er paltsen of hofsteden van de landsheer gevestigd, 
          in Roermond bijvoorbeeld was dat in de omgeving van de St. Jansstraat 
          / Swalmerstraat. Later werd deze bestuurscultuur steeds minder reizend 
          en gingen de hertogen zich steeds meer vestigen op een plaats.
          Vanaf 1580 waren de hoogste bestuursorganen van het hertogdom in Roermond 
          gevestigd, de Kanselarij en het Hof van Gelre. 
        Roermond was omstreeks 
          1230 als stad erkend en kreeg stadsrechten. In die tijd bestond het 
          bestuur van de stad uit twaalf schepenen. Deze schepenen kun je vergelijken 
          met raadsleden uit de gemeenteraad.Bij belangrijke zaken werd er een 
          vergadering gehouden met alle burgers, deze vergaderingen vonden plaats 
          op het kerkhof. Dit was een gewijde (als heilig erkende of vereerde) 
          plaats waar absoluut geen ruzie gemaakt mocht worden. Naarmate de stad 
          steeds meer groeide, werd het steeds lastiger om alle burgers bij elkaar 
          te roepen en met zoveel mensen te vergaderen. Dit gebeurde later dan 
          ook nog maar alleen bij zeer belangrijke kwesties. Als de schepenen 
          de mening van de burgerij wilde weten werden de regerende meesters van 
          de ambachtgilden bij elkaar geroepen en werd de zaak met hen besproken. 
          De gildenmeesters bespraken dit weer met de andere ambachtslieden en 
          brachten deze boodschap weer over naar de schepenen. 
          In 1326 blijkt de stad uitgestrekte gemeentegronden te bezitten, zij 
          mag belastingen gaan heffen en deze eventueel naar eigen wil verlagen 
          of verhogen. Rond deze tijd bestaat het stadsbestuur niet alleen meer 
          uit schepenen, maar ook uit twee burgemeesters en enkele raadslieden. 
          De schepenen, burgemeesters en de raadslieden noemde zich samen de magistraat. 
          De magistraat kon regels invoeren, zogenaamde keuren, waaraan de stadsbewoners 
          zich diende te houden en wie zich niet aan deze keuren hield kon gestraft 
          worden door het magistraat.
        
        
        Één 
          van de meest opvallende kenmerken inde geschiedenis van Roermond is 
          de veelvuldige wisseling van heersers. Roermond was:
        Tot - 1473 Gelders
          1473 - 1492 Bourgondisch
          1492 - 1543 Gelders
          1543 - 1632 Spaans Habsburgs
          1632 - 1637 Nederlands
          1637 - 1700 Spaans Habsburgs
          1700 - 1702 Spaans Bourbons
          1702 - 1716 Onder Nederlandse bezetting
          1716 - 1792 Oostenrijks Habsburgs
          1792 - 1793 Frans Republikeins
          1793 - 1794 Oostenrijks Habsburgs
          1794 - 1814 Frans Republikeins, later deel van het keizerrijk
          1814 - 1815 Onder geallieerde bezetting
          1815 - 1830 Nederlands
          1830 - 1839 Belgisch
          1839 - 1867 Lid van de Duitse Bond
          1867 - Nu Nederlands
        Ook op religieus 
          gebied was Roermond een belangrijke stad, het bisdom Roermond. De grenzen 
          van het bisdom komen overeen met de grenzen van de provincie. Dat Roermond 
          bisdomstad was kun je ook zien aan de vele (in vergelijking met andere 
          Limburgse steden) kloosters en andere religieuze gebouwen Roermond nog 
          heeft overgehouden aan de geschiedenis
        
          4.2 Rechtspraak
        Wanneer iemand 
          een misdrijf pleegde sprak men van een inbreuk op de landsvrede. Als 
          een inwoner een inbreuk op de landsvrede pleegde werd hij niet door 
          het magistraat berecht, maar de schepenen. Handhaving van de landsvrede 
          was een taak van de landsheer, maar omdat deze natuurlijk niet overal 
          tegelijk kon zijn, had hij in Roermond hiervoor een speciale ambtenaar: 
          de schout van Roermond. Deze stelde bij een misdrijf een onderzoek in 
          en kon beslissen de pleger voor de schepenen te dagen om zich te verantwoorden. 
          Ging het om een ernstig misdrijf dan kon de verdachte ook worden verhoord 
          en in voorarrest geplaatst worden. Ook konden de bezittingen van een 
          verdachte in beslag genomen worden om de kosten die de hele rechterlijke 
          procedure met zich mee bracht veilig te stellen. Dit gebeurde alleen 
          bij een misdrijf waar de doodstraf op kon staan. Het vonnis werd bepaald 
          door de schepenen, hierop had de schout totaal geen invloed. Vervolgens 
          moest de schout het vonnis uitvoeren, ongeacht zijn mening. 
          Een andere belangrijke persoon voor de rechtspraak was de gerechtsbode. 
          Hij dagvaardde de verdachten, trad als cipier op bij de gevangen en 
          riep op de zittingen de namen van de partijen af. Ook mocht hij, in 
          opdracht van de schout of burgemeester, beslag leggen op goederen. De 
          gerechtsbode was dus een belangrijk iemand voor de uitvoering van een 
          gerechtelijke procedure.
        Rond 1500 werd 
          Roermond hoofdstad van de rechtspraak (Gelre), ongeveer 50 schepenbanken 
          in de omtrek van Roermond konden hier terecht als zij een bepaalde zaak 
          te moeilijk vonden. Roermond werd een zogenaamd hoofdgerecht.
        In 1796 werd de 
          schepenbank van Roermond door het Franse bestuur afgeschaft. Zij vonden 
          dat rechtspraak een taak van het rijk was. De schepenen werden vervangen 
          door een rechtbank van eerste opzet (vergelijkbaar met huidige rechtbank), 
          waarvan elk arrondissement (rechtsgebied van een rechtbank, bestaande 
          uit een aantal kantons) er één bezat. Omdat Roermond de 
          hoofdplaats was van het arrondissement kwam de rechtbank hier te zitten.
          Kleinere misdrijven werden behandeld door de vrederechter, vergelijkbaar 
          met de kantonrechter van nu. De rechters dienden voortaan hiervoor gestudeerd 
          te hebben. Er werden grote Franse wetboeken geschreven, die ervoor zorgden 
          dat overal dezelfde wetten werden nageleefd. Dit was natuurlijk systematisch 
          gezien een hele verbetering.
          De fransen maakten een einde aan de meeste vormen van lijfstraffen, 
          er kwamen meer gevangenisstraffen (die voorheen zeldzaam waren), maar 
          de doodstraf bleef. 
          Het huis van arrest in Roermond werd de abdis van Onze Lieve Vrouw Munster, 
          dicht bij de munsterkerk. Dit pand diende als verblijf van verdachten 
          voor de veroordeling, maar ook als gevangenis voor korte straffen en 
          ook als tijdelijk verblijf van gevangenen die op doortocht waren. 
        Het oude Huis van 
          Arrest is in 1864 afgebroken, de vrijgekomen ruimte is toen opgenomen 
          in het nieuwe Munsterplein. Naast het gebouw van de rechtbank werd in 
          de jaren 1895 tot 1862 een nieuw Huis van Arrest gebouwd.
          Vanaf ongeveer 1800 is de rechtbank gevestigd geweest in het oude Bisschoppelijk 
          Paleis in de Pollaertstraat (naast de gevangenis). 
        4.3 Welke elementen 
          uit deze geschiedenis zijn nu nog merkbaar?
          De belangrijke positie die Roermond in het hertogdom van Gelre bekleedde 
          kun je nu nog afzien aan een aantal gebouwen. De vele bestuurlijke gebouwen 
          zijn hier nog van overgebleven. Met name het “Prinsenhof”, 
          een bijna paleisachtig gebouw dat veel te groot en te duur was voor 
          de kleine provinciestad Roermond (Overkwartier). Het hof van Gelre en 
          de rekenkamer van dit hof hebben gelegen waar nu de penitentiaire inrichting 
          ( de oude gevangenis) is. Een belangrijk bestuurlijk / ambtelijk gebouw 
          dat ontzettend groot was voor Roermond.
        
het 
          prinsenhof
        
          In de vorige eeuwen heeft de stad steeds met weemoed gedroomd van het 
          herstel van deze hoofdstedelijke status, zo was men er in Roermond van 
          overtuigd dat bij de vorming van de Nederlands Limburgse provincie onder 
          koning Willem I Roermond het ‘recht’ had om hoofdstad te 
          worden van deze nieuw gevormde provincie. 
          In het stadhuis aan de Markt heb je nog altijd de Statenzaal, waar de 
          Staten van het Overkwartier zitting hielden.